Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD9981

Datum uitspraak2008-08-13
Datum gepubliceerd2008-08-13
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200707772/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 16 juni 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Waterland (hierna: het college) aan de besloten vennootschap HSB Vastgoed Holding B.V. (hierna: HSB) vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het oprichten van 65 woningen op de percelen Broek in Waterland sectie C, nr. 1363, plaatselijk bekend Veenderijvaart.


Uitspraak

200707772/1. Datum uitspraak: 13 augustus 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op de hoger beroepen van: 1. het college van burgemeester en wethouders van Waterland, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bouwfonds MAB Ontwikkeling B.V., gevestigd te Amersfoort, appellanten, tegen de uitspraak in zaken nrs. 06-4587, 06-11020 en 06-11354 van de rechtbank Haarlem van 24 september 2007 in het geding tussen: [wederpartij A], [wederpartijen B], [wederpartijen C], allen wonend dan wel gevestigd te [plaats] en het college van burgemeester en wethouders van Waterland. 1. Procesverloop Bij besluit van 16 juni 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Waterland (hierna: het college) aan de besloten vennootschap HSB Vastgoed Holding B.V. (hierna: HSB) vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het oprichten van 65 woningen op de percelen Broek in Waterland sectie C, nr. 1363, plaatselijk bekend Veenderijvaart. Bij besluit van 30 maart 2006 heeft het college de door [wederpartij A], [wederpartijen B], [wederpartijen C] daartegen gemaakte bezwaren gegrond verklaard, het besluit van 16 juni 2005 herroepen en de vrijstelling en bouwvergunning in stand gelaten onder aanpassing van de motivering, een en ander onder wijziging van de kadastrale aanduiding in: sectie C, nrs.1514 en 1243, alsmede Sectie F, nrs. 301 en 302 (gedeeltelijk). Bij besluit van 23 mei 2006 heeft het college het besluit van 30 maart 2006 ingetrokken. Bij besluit van 26 september 2006 heeft het college de door [wederpartij A], [wederpartijen B] en [wederpartijen C] tegen het besluit van 16 juni 2005 gemaakte bezwaren gegrond verklaard, het besluit van 16 juni 2005 herroepen en de vrijstelling en bouwvergunning in stand gelaten onder aanpassing van de motivering. Bij uitspraak van 24 september 2007, verzonden op 27 september 2007, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) de door [wederpartij A], [wederpartijen B] en [wederpartijen C], daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard en het besluit van 26 september 2006 vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak hebben het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 november 2007, en de besloten vennootschap Bouwfonds MAB Ontwikkeling B.V. (hierna: MAB) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 november 2007, hoger beroep ingesteld. Het college heeft zijn hoger beroep aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 december 2007. Het Bouwfonds heeft zijn hoger beroep aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 december 2007. [wederpartijen B], [wederpartij A] en [wederpartijen C] hebben een verweerschrift ingediend. [wederpartijen B], [wederpartij A] en het college hebben nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 juni 2008, waar het college, vertegenwoordigd door B.W. Kemper, ambtenaar in dienst van de gemeente, MAB, vertegenwoordigd door ing. R. van Swieten en mr. J.C. Ellerman, advocaat te Amsterdam, [wederpartij B] in persoon, en [wederpartijen C], vertegenwoordigd door [gemachtigde], zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Het bouwplan voorziet in de realisatie van 65 woningen op de onderhavige locatie. Vast staat dat het bouwplan in strijd is met de ter plaatse ingevolge het geldende bestemmingsplan "Landelijk Gebied, Broek in Waterland" rustende bestemming "Agrarische doeleinden III". Om het project niettemin mogelijk te maken heeft het college toepassing gegeven aan artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO). 2.2. Het college en MAB betogen dat de rechtbank heeft miskend dat de vrijstelling voor het project is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. Daartoe voeren zij aan dat de rechtbank ten onrechte heeft verondersteld dat wordt afgeweken van de structuurvisie Waterland 2005 (hierna: de structuurvisie). Voorts brengen zij naar voren dat de rechtbank onvoldoende waarde heeft gehecht aan de overige aan de besluitvorming ten grondslag gelegde stukken, waarin afdoende is ingegaan op de landschappelijke waarden en waaruit de woningbehoefte duidelijk blijkt. 2.2.1. Dit betoog slaagt. Anders dan de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat de ruimtelijke onderbouwing van het project, hoewel summier, als toereikend kan worden aangemerkt. Daarbij wordt van belang geacht dat het project is voorzien binnen de rode contouren van het Streekplan "Noord-Holland Zuid" (hierna: het Streekplan), zodat deze locatie als stedelijk gebied kan worden aangemerkt. Voorts is in de structuurvisie een dertigtal potentiële uitbreidingslocaties in de gemeente Waterland beoordeeld op ruimtelijke aanvaardbaarheid. In de structuurvisie wordt de onderhavige locatie, opgenomen als Rode Dorp-west, aangeduid als mogelijke uitbreidingslocatie. Gelet hierop kan woningbouw op de onderhavige locatie in beginsel aanvaardbaar worden geacht. In bijlage 4 van de structuurvisie is voor de locatie Rode Dorp-west een oppervlakte van 1,3 ha en 33 woningen opgenomen. Daarbij is uitgegaan van een dichtheid van 25 woningen per hectare. Het college kan worden gevolgd in zijn standpunt dat het aantal 33 als indicatief kan worden aangemerkt, waarbij in aanmerking wordt genomen dat op pagina 75 van de structuurvisie is vermeld dat bijlage 4 een globale verkenning bevat. In de "Stedenbouwkundige randvoorwaarden voor locatie Veenderijvaart in Broek en Waterland" zijn de stedenbouwkundige uitgangspunten voor bebouwing van de locatie aangegeven. Daarin is onder meer gesteld dat het plangebied zoveel mogelijk een open bebouwingsbeeld dient te hebben, dat past bij een dorpsrand. Het college heeft zich onder verwijzing naar de stedenbouwkundige toetsing door "VVK Architektuur en Stedebouw B.V.", waarbij twee plannen, waaronder het onderhavige, aan de hiervoor bedoelde stedenbouwkundige randvoorwaarden zijn getoetst, op het standpunt gesteld dat het onderhavige plan het beste aansloot bij de gestelde stedenbouwkundige uitgangspunten. In de toetsing is onder 2.2., sub b, gesteld dat het door HSB ingediende plan voldoet aan het 'zoveel mogelijk open bebouwingsbeeld passend bij een dorpsrand'. Op dat moment voorzag het onderhavige plan in 57 woningen. In de Streekplanuitwerking Waterlands Wonen (hierna: de Streekplanuitwerking) is opgenomen "voorts zijn er enkele locaties die reeds als 'uitleg' waren meegerekend in het voortraject in de Streekplanprocedure en dus 'cijfermatig' niet meer mee zouden moeten worden geteld in deze uitwerking. Het betreft hier de locaties: (..) Veenderijvaart (58 woningen) (..)". Ten tijde van het voortraject van het Streekplan was aldus reeds bekend dat 58 woningen ter plaatse werden voorzien. Het thans voorliggende plan ziet op het oprichten van 65 woningen op een oppervlakte van 2,0 hectare. Het onderhavige bouwplan is tevens opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan "Broek in Waterland". Uit de stukken blijkt en ook ter zitting is toegelicht dat de stap van 58 naar 65 is gemaakt om de financiële consequenties van het saneren van de vervuilde grond ter plaatse te compenseren. Het college heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de daardoor ontstane woningdichtheid niet onaanvaardbaar is. Met het plan wordt aangesloten op de bestaande bebouwing, die het gebied reeds aan drie zijden omsluit. De inpasbaarheid van het plan in de omgeving wordt bevorderd doordat sprake is van laagbouw en de situering van de woningen zodanig is dat verspringing plaatsvindt om een bepaalde mate van openheid te behouden. Gelet op de stukken die aan het besluit ten grondslag zijn gelegd, is bij het opstellen van het plan, uitgaande van de mogelijkheden voor woningbouw die reeds door de structuurvisie werden geboden, voldoende rekening gehouden met de ter plaatse aanwezige landschappelijke waarden. Ten slotte blijkt uit het Streekplan en de Streekplanuitwerking voldoende dat sprake is van woningbehoefte in de regio. Er worden vijftien sociale huurwoningen gerealiseerd in het bouwplan. Voorts wordt met de realisatie van de koopwoningen beoogd de doorstroom te stimuleren. Het college heeft voldoende onderbouwd waarom 65 woningen op de locatie in ruimtelijke zin aanvaardbaar kunnen worden geacht. 2.3. De hoger beroepen zijn gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Nu de rechtbank niet is toegekomen aan een beoordeling van de overige beroepsgronden, ziet de Afdeling aanleiding om de zaak met toepassing van artikel 44, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet op de Raad van State naar de rechtbank terug te wijzen. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart de hoger beroepen gegrond; II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 24 september 2007 in zaken nrs. 06-4587, 06-11020 en 06-11354; III. wijst de zaak naar de rechtbank terug. Aldus vastgesteld door mr. B. van Wagtendonk, voorzitter, en mr. P.A. Offers en mr. C.J.M. Schuyt, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Wijers, ambtenaar van Staat. w.g. Van Wagtendonk w.g. Wijers voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 13 augustus 2008 444